23.2.09

Theun de Winter

Theun de Winter (1944, Badhoevedorp), getogen op Texel, waar hij in datzelfde oorlogsjaar per reiswieg arriveerde, was eind jaren zestig redacteur van Propria Cures. Hij debuteerde in 1972 met de bundel De Gedichten, uitgegeven door Erven Thomas Rap, Amsterdam. In opdracht van dezelfde uitgever stelde hij in 1973 het nieuwjaarsgeschenk Elf gedichten voor Piet Keizer samen, meteen na verschijnen al een felbegeerd collector’s item.

Angèle Manteau bracht in 1975 in Elseviers Literaire Serie van hem het boek Human Interest uit, een bundeling van de gelijknamige serie colums die hij voor de Haagse Post schreef. Onder de titel Terloopse Obsessies werd het boek in 1980 herdrukt door Loeb, uitgevers te Amsterdam.

In nauwe samenwerking met Jan Cremer schreef De Winter een door fotograaf Philip Mechanicus rijk geïllustreerde verhandeling over de damesbips, getiteld De billen van Jan Cremer, in 1976 verschenen bij Erven Thomas Rap.
Een verzameling van zijn Playboy-colums kwam als Vreemdgaan is zo vreemd nog niet uit bij Gerard Timmer Prods. (Amsterdam, 1989). Eveneens bij GTP verscheen een jaar later de door hem samengestelde bundel voetbalpoëzie Nederland-Duitsland. Dat sportief-dichterlijke genre, waarvan hij een der grondleggers is, beoefent hij nog steeds in Hard Gras, voetbaltijdschrift voor lezers . Zijn voorjaar 2000 verschenen bundel Het gras voor mijn voeten (L.J. Veen) bevat een groot aantal van zijn Hard Gras-gedichten, alsook o.a. Herschapen eiland, een lang gedicht dat werd geschreven op uitnodiging van de Culturele Raad Noord-Holland en gepubliceerd in december 1992 als deel 58 van de bibliofiele serie Noord-Holland in Proza, Poëzie en Prenten.

Naast poëzie en interviews heeft Theun de Winter liedjesteksten geschreven voor o.a. Maggie MacNeil, Rob de Nijs, VOF De Kunst, Rocco Granata, Liesbeth List, Clouseau en Wolter Kroes. Zijn Top Tien-hit Terug naar de kust (1976) wordt gerekend tot de evergreens van de Nederlandstalige popmuziek.

Il'y avait Ilya

Ver van de zee
rond haar geboortegrond,
even onstuimig bruisend als
zij, kind van haar vader,
was –
ver van het eiland
waar haar wieg ooit stond,
ontmoette zij ontij-
dig, onbegrijpelijk de
dood in een kil
Zwitsers meer.

Moest hij, sluipmoordenaar,
haar daar tussen de bergen
zomaar opeens weg
komen halen?

Waarom? Weshalb? Pourquoi?

Het botte, stomme noodlot
zwijgt
in alle talen.

Theun de Winter

Geen opmerkingen:

Een reactie posten